Het financieel uit de nood helpen van anderen is een mooi gebaar maar kan al snel resulteren in kopzorgen wanneer de details niet op punt staan. Heeft u het al meegemaakt dat u gelden heeft overhandigd waarbij achteraf discussie ontstaat over de terugbetaling door de andere partij?
Wanneer u zekerheid wilt dat uw lening terugbetaald wordt, is het van belang dat u het bestaan van deze lening kan bewijzen (Art. 1315 B.W.). Dit bewijs bestaat doorgaans uit twee onderdelen, nl. de overdracht van de gelden (traditio) en daarnaast de terugbetalingsverbintenis (obligatio).
De overhandiging van gelden kan met alle middelen van recht bewezen worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een rekeningafschrift. Het bewijs van de verbintenis van de tegenpartij om het geleende terug te betalen is echter minder vrijblijvend. Wanneer het bedrag dat u geleend heeft groter is dan 375 euro, moet dit op papier staan (Art. 1341 B.W.). Daarenboven mag u niet vergeten dat de tegenpartij, aan wie u de gelden heeft geleend, deze op papier gezette regeling minstens dient te ondertekenen met vermelding van “goed voor” of “goedgekeurd voor” gevolgd door het bedrag dat voluit in letters moet geschreven worden (Art. 1326 B.W.).
Maar wat als het onmogelijk is om dit op papier vast te stellen of als u een geschrift had dat verloren is gegaan door diefstal of brand? Geen nood, de wet voorziet hier een uitzondering voor.
Lijkt dit u heel wat moeite of heeft u hulp nodig bij het terugvorderen van gelden die werden overhandigd in het kader van een leningsovereenkomst? Contacteer Ingentia advocaten en wij helpen u graag verder!