In de wegcode zijn er heel wat bepalingen opgenomen die betrekking hebben op paarden. Deze bepalingen zijn enerzijds gericht op de ruiters of menners en anderzijds op de andere weggebruikers. In deze driedelige serie zal in eerste instantie ingegaan worden op de regels die specifiek betrekking hebben op ruiters en menners. Het volgende artikel zal betrekking hebben op de correcte gedragingen die andere weggebruikers moeten stellen indien ze paard en ruiter op de openbare weg treffen. Tot slot zal een casus volgen.
Ruiters
In de wegcode wordt een bestuurder gekwalificeerd als een persoon die een voertuig, trek-, last- en rijdieren of vee geleidt of bewaakt.1 Een ruiter die zijn paard bereidt alsook een ruiter die zijn paard aan de hand begeleidt, wordt dus gekwalificeerd als een bestuurder. Hierdoor dienen ruiters zich te houden aan alle voorschriften van het verkeersreglement.
Een eerste gevolg van de kwalificatie als bestuurder brengt met zich mee dat een ruiter in staat moet zijn te sturen en dat hij over de vereiste lichaamsgeschiktheid, kennis en rijvaardigheid moet beschikken. Hij moet zijn paard steeds goed in de hand hebben.2 Dit houdt in dat hij zijn paard moet kunnen doen stoppen, versnellen, keren … Ook moet een ruiter in staat zijn doeltreffend te reageren op gewone schrikreacties die van een paard op de weg verwacht kunnen worden. Een ruiter vermijdt dus beter zich op de openbare weg te begeven met een paard dat hij niet onder controle heeft of waarbij er een gebrek aan wederzijds vertrouwen is. Indien een paard op hol slaat en dit niet te wijten is aan een fout van een derde of te wijten is aan overmacht, is het mogelijk dat de ruiter als bestuurder een inbreuk heeft gepleegd op de wegcode.3
Aangezien een ruiter gekwalificeerd wordt als een bestuurder, is het tevens verboden om onder invloed te rijden of het gsm toestel te gebruiken.
Ten tweede is er ook een leeftijdsgrens bepaald.4 Hierdoor moet een ruiter minstens 14 jaar zijn om alleen te mogen rijden op de openbare weg.5 Zo moet een persoon die een paard aan de hand leidt op de openbare weg, eveneens deze minimumleeftijd bereikt hebben. Deze leeftijdsgrens wordt verlaagd naar 12 jaar indien de jonge ruiter wordt begeleid door een ruiter van minstens 21 jaar oud.6
Vervolgens zijn er specifieke regels van toepassing op de ruiter die zich effectief met zijn paard op de weg begeeft. Zo moet hij steeds zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan blijven7 en is het verboden om zich op het fietspad of voetpad te begeven.
Verder zijn er nog specifieke regels verbonden aan rijden binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom.
Wanneer ruiters de rijbaan volgen in de bebouwde kom, is het verboden het paard te laten galopperen.8 Stap en draf zijn wel toegelaten.
Enkel buiten de bebouwde kom mogen ruiters de gelijkgrondse bermen volgen die rechts in hun richting liggen.9 Hierbij is het van belang dat andere weggebruikers niet in gevaar worden gebracht.
Het vierde punt heeft betrekking op ruiters die samen rijden. Het is toegelaten dat ruiters met maximum twee naast elkaar rijden.10 Wanneer er een groep van minstens 10 ruiters samen rijdt, mogen zij begeleid worden door een ‘groepsleider’ die het goede verloop van de tocht in de gaten houdt.11 De groepsleider is minstens 21 jaar oud en draagt rond zijn linkerarm een band met de nationale kleuren met het woord ‘groepsleider’ op in zwarte letters op de gele strook.12 Op kruispunten waar er geen verkeerslichten zijn, is het toegestaan dat de groepsleider de dwarswegen stil legt en de groep laat oversteken.13
Tot slot moeten ook ruiters steeds zichtbaar zijn op de weg. Indien de zichtbaarheid minder is dan 200 m draagt u als ruiter een wit of geel licht vooraan en een rood achterlicht. Reflectoren zijn niet verplicht, maar worden wel sterk aanbevolen.14
Menners
Voor menners zijn er eveneens specifieke bepalingen opgenomen in de wegcode.
Hierbij zijn er gelijkenissen maar ook verschillen met ruiters.
- Gelijkenissen
Een eerste gelijkenis is dat ook personen die vanop een kar of koets paarden mennen, gekwalificeerd worden als een bestuurder. De menner moet dus steeds zijn gespan goed onder controle hebben en zijn voertuig op de juiste en veiligste manier kunnen mennen.15 Hierbij moet er op gepaste wijze gereageerd kunnen worden op de normale schrikreacties van de paarden. Ook is het verboden om onder invloed te rijden of het gsm toestel te gebruiken.
Vervolgens is het ook verboden om binnen de bebouwde kom de ingespannen paarden te laten galopperen.16
Ten derde moeten ook gespannen paarden steeds aan de rechterkant van de rijbaan rijden.
- Verschillen
In afwijking van de ruiters, is er een andere minimum leeftijdsgrens van toepassing. Volgens de wegcode moet de bestuurder van een bespannen voertuig minstens 16 jaar oud zijn.
In tegenstelling tot de ruiters dienen de gespannen voertuigen achter elkaar te rijden. Het is dus niet toegelaten om met twee naast elkaar te rijden.
Eveneens mogen menners enkel rijden op de rijbaan. Het is dus niet toegelaten om op het fiets- of voetpad te rijden maar ook niet op de gelijkgrondse berm of wegen die specifiek voorbehouden zijn voor ruiters.
Specifiek voor menners wordt er gesteld dat in een gespan niet meer dan 4 paarden achter elkaar en niet meer dan drie naast elkaar mogen lopen.17 Voor de verkeersveiligheid is het vereist dat gespannen voertuigen vergezeld worden van zoveel begeleiders als nodig.18 Vanaf het ogenblik dat er meer dan vijf paarden zijn ingespannen, dient aan de menner een begeleider toegevoegd te worden.19 Indien de lading langer zou zijn dan 12 meter, dient er een begeleider te voet achter de lading mee te stappen.
Wat de zichtbaarheid betreft, dient er eveneens een wit of geel licht vooraan en rood licht achteraan aanwezig te zijn. Bijkomend moet een koets steeds twee rode reflecteren hebben op de achterkant.20 Deze reflectoren hebben een driehoekige vorm en worden op vaste wijze aangebracht. Aan de zijkant mogen oranje reflectoren aangebracht worden, hetgeen ten zeerste wordt aanbevolen.21
Indien u als ruiter of menner bovenstaande bepalingen uit de wegcode naleeft, zal u in eerste instantie bijdragen aan uw eigen veiligheid alsook de veiligheid van uw paard.
- Art. 2.13 Wegcode. ↩︎
- Art. 8.3, lid 2 Wegcode. ↩︎
- LENVAIN, P., Bestuurders en hun rijvaardigheid (art. 8), X., Bestendig Handboek Verkeer , IV.5 – 1 – IV.5 – 15, 408. ↩︎
- BRUGGEMAN, I., Artikel 8 – De bestuurders in X., Het wegverkeer. ‘De Postal. Praktisch – Snel – Gecommentarieerd’. Wetgeving. Rechtsleer. Rechtspraak , Wv Regl – art. 8 – commentaar en rechtspraak – 1 – Wv Regl – art. 8 – commentaar en rechtspraak – 30-31. ↩︎
- Art. 8.2.5°, lid 1 wegcode ↩︎
- Art. 8.2.5°, lid 2 wegcode ↩︎
- Artikel 9.3.1, lid 1 Wegcode ↩︎
- Art. 55.3 Wegcode ↩︎
- Art. 9.1.3 wegcode ↩︎
- Art. 55.4 Wegcode ↩︎
- Art. 55 bis, 1 en 2 Wegcode. ↩︎
- Art. 55 bis2, lid 2 Wegcode. ↩︎
- Art. 55 bis3 Wegcode. ↩︎
- Art. 30.3, 3° Wegcode ↩︎
- Art. 55.2 Wegcode ↩︎
- Art. 55.3 Wegcode ↩︎
- Art. 53.1 Wegcode ↩︎
- Art. 53.3 Wegcode ↩︎
- Art. 55.3 Wegcode ↩︎
- Art. 83.1.1 Wegcode ↩︎
- Art. 83.1.3 Wegcode ↩︎