Niemand denkt graag aan zijn/haar levenseinde, maar voor de ondernemer in u is het allerminst overbodig om eens stil te staan bij het lot van uw familiebedrijf na uw overlijden. In bepaalde gevallen kan het lot van uw familiebedrijf, dat u ongetwijfeld bloed, zweet en tranen gekost heeft en u nauw aan het hart ligt, immers zeer onzeker zijn.
Stel: u en uw echtgeno(o)t(e) staan tezamen aan het roer van uw familiebedrijf. U raakt beiden betrokken bij een verkeersongeval waarbij u beiden het leven laat. Uw erfgenamen zijn uw minderjarige kinderen die uiteraard (nog) niet de bekwaamheid hebben om uw onderneming verder te zetten. Hoe kan u bijdragen tot de continuïteit van uw familieonderneming, minstens totdat de kinderen meerderjarig zijn en zelf hun beslissingen kunnen nemen?
Hieronder enkele tips:
- In geval van overlijden van één van beiden
Indien slechts één van u beiden zou overlijden, zouden de aandelen van de overledene naar uw kinderen gaan, doch enkel in naakte eigendom. De langstlevende zal immers het vruchtgebruik op de volledige nalatenschap van de overleden echtgeno(o)t(e), waaronder de aandelen van de vennootschap, verkrijgen.
Indien uw kinderen op dat ogenblik nog minderjarig zijn, zullen er zich normaliter weinig tot geen problemen voordoen. In dat geval zal de andere ouder immers het ouderlijk beheersrecht en ouderlijk vruchtgenot (hetgeen deze sowieso reeds zal hebben ingevolge diens erfrechten) over de nalatenschap die aan de kinderen toekomt, hebben. De langstlevende ouder zal aldus de aandelen kunnen beheren en zal zodoende nog steeds alle touwtjes in handen hebben om het verdere verloop van de vennootschap te bepalen.
Indien de kinderen op het ogenblik van het overlijden van één van u beiden reeds meerderjarig zijn, kan de situatie echter anders zijn. Ook in dat geval zal de naakte eigendom van de aandelen aan de kinderen toekomen, terwijl het vruchtgebruik van de aandelen zich nog steeds bij de langstlevende bevindt. De meerderjarige kinderen zullen echter zelf de (naakte eigendom van de) aandelen kunnen beheren.
Indien de relatie tussen de kinderen en de langstlevende ouder op dat ogenblijk goed is, zullen er zich wellicht geen problemen voordoen, daar de kinderen dan de instructies van de langstlevende ouder zullen opvolgen.
Indien de relatie tussen de kinderen en de langstlevende ouder echter verzuurd zou zijn, is het mogelijk dat de kinderen tegendraads zijn en de langstlevende ouder niet zullen volgen.
Aangezien de kinderen dan slechts beschikken over de naakte eigendom, zal de langstlevende echtgenoot wel het beheer van de aandelen in handen hebben. Hij/zij zal bijgevolg nog steeds het verdere verloop van de vennootschap kunnen bepalen.
De kinderen zouden echter wel kunnen overgaan tot verkoop van de naakte eigendom van de aandelen. Mogelijks zullen hiervoor niet veel geïnteresseerde kopers zijn, daar zij steeds rekening zullen moeten houden met het vruchtgebruik voor de langstlevende. Indien er echter toch een koper gevonden wordt, zal de langstlevende echtgenoot dus geconfronteerd worden met een nieuwe (mogelijks geheel vreemde) aandeelhouder. Deze zal – gelet op het vruchtgebruik van de langstlevende – nog steeds weinig tot niets kunnen bepalen over het beheer van de vennootschap. Het lijkt ons echter niet ondenkbaar dat u liever vermijdt dat de aandelen in handen komen van andere, mogelijks vreemde, mensen die zich toch zouden trachten te bemoeien.
Om die reden kan er in de statuten een voorkooprecht voorzien worden in het voordeel van de andere aandeelhouder(s) dat best zo ruim mogelijk omschreven wordt, hetzij een voorkooprecht bij bijvoorbeeld intentie tot overdracht van aandelen doch ook in geval van overlijden van een aandeelhouder.
Indien de andere aandeelhouder zijn voorkooprecht wenst uit te oefenen, bekomt hij/zij alle aandelen (in volle eigendom) en heeft hij/zij aldus opnieuw alle touwtjes in handen. Ingevolge de recente hervorming van het ondernemingsrecht is het voortaan dan ook mogelijk dat er in een BV slechts één aandeelhouder is.
De langstlevende zal in dat geval wel een prijs voor de aandelen moeten betalen aan de kinderen. Deze prijs zal echter enkel betrekking hebben op de naakte eigendom, omdat de langstlevende reeds het vruchtgebruik over de aandelen heeft.
Er kan dan best ook reeds een waarderingsmethode voor de aandelen in de statuten worden opgenomen teneinde discussie hierover te vermijden.
Indien nodig, kan er tevens een overlijdensverzekering worden afgesloten voor indekking tegen het overlijden van de medevennoot.
Het opnemen van een voorkooprecht in de statuten lijkt ons in elk geval nuttig te zijn. Afhankelijk van de situatie die zich voordoet, kan de langstlevende immers steeds vrij beslissen om dit recht al dan niet uit te oefenen.
- In geval van overlijden van u beiden
Indien u beiden zou komen te overlijden, zullen alle aandelen in volle eigendom toekomen aan uw kinderen.
Indien deze meerderjarig zijn, kunnen zij deze zelf beheren en dus zelf beslissen wat ze verder met de vennootschap willen doen. Mogelijks zullen uw kinderen (of toch één van hen) hierbij reeds betrokken zijn en zullen zij wel degelijk het nodige ondernemen teneinde het familiebedrijf verder te zetten.
Indien de kinderen minderjarig zijn, is de situatie uiteraard anders. In dat geval kunnen zij de aandelen (vermogen van de nalatenschap in het algemeen) zelf nog niet beheren en zal er een voogd over de kinderen moeten worden aangesteld.
Er kan één voogd worden aangesteld, zowel over de persoon als de goederen van de kinderen, ofwel twee voogden die respectievelijk zullen instaan voor de persoon dan wel de goederen van de kinderen.
A. Aanstelling van een voogd met aanwijzingen van waarden
Een mogelijke oplossing bestaat er in dat u beiden bij testament of in een verklaring voor de notaris of vrederechter reeds een voogd aanduidt.
In geval van overlijden van u beiden, zal de vrederechter overgaan tot aanstelling van een voogd waarbij dan met uw wens zal rekening gehouden worden. Het is echter wel zo dat de vrederechter niet verplicht is om de aangeduide voogd aan te stellen. Als er op dat ogenblik geen tegenindicatoren zijn (ernstige redenen om in het belang van het kind af te wijken van de door de ouders gemaakte keuze), zal de vrederechter deze wens echter meestal wel volgen (men prefereert echter uiteraard wel iemand van de naaste familieleden daar de kinderen deze personen meestal het best kennen).
Bovendien kunnen er bij testament of in de verklaring voor de notaris of vrederechter bepaalde aanwijzingen van waarden gegeven worden die de voogd moet respecteren (bv. onderwijsnet, levensbeschouwelijke keuze, …). Hierbij zou dan ook de wens kunnen geuit worden ten aanzien van de voogd dat deze de vennootschap in stand dient te houden (bv. door aanstelling van een welbepaalde zaakvoerder) en niet mag verkopen tot aan de meerderjarigheid van de kinderen zodat zij hierover dan zelf kunnen beslissen.
Het is echter uiteraard wel zo dat niemand kan gedwongen worden om voogd te worden, noch om een vennootschap verder te zetten. De persoon die voorgesteld wordt als voogd, kan hiertoe dus niet verplicht worden en kan de “opdracht” als voogd weigeren. Deze wijze van handelen is derhalve niet geheel waterdicht.
Wel kan hierop natuurlijk geanticipeerd worden door een persoon als voogd op te geven van wie u meent dat deze de opdracht als voogd wel zal aanvaarden, hierbij uw wensen zal respecteren en de nodige bereidheid en skills heeft om de vennootschap verder te leiden of desgevallend hiervoor iemand anders aan te stellen.
Bovendien is het mogelijk om een bepaalde “incentive” te geven aan de aangeduide voogd. Zo werden er reeds clausules voorzien waarin de testator (binnen de grenzen van het beschikbaar gedeelte van de nalatenschap en dus rekening houdend met de wettelijke reserve voor de kinderen) een deel van de nalatenschap laat toekomen aan de voogd indien deze zijn opdracht aanvaardt. Bij weigering van de opdracht zal deze laatste niets ontvangen.
B. Aanstelling van een derde als statutair zaakvoerder
Een bijkomende oplossing om de voogd te “helpen” bij zijn/haar taak tot het in stand houden van de vennootschap, zou erin kunnen bestaan dat u reeds bij statuten nog een derde persoon aanstelt als zaakvoerder en aan deze enkele aandelen overdraagt.
De afzetting van een statutair zaakvoerder is immers slechts in twee gevallen mogelijk: ofwel door eenparig besluit van alle aandeelhouders, ofwel wegens ernstige redenen.
Is de statutair benoemde zaakvoerder zelf ook aandeelhouder, al was het maar voor enkele aandelen, dan zal een eenparig besluit van alle aandeelhouders uiteraard slechts zelden voorkomen. Dat zou immers veronderstellen dat de zaakvoerder met zijn eigen ontslag zou instemmen.
De beslissing tot afzetting wegens ernstige redenen moet dan weer door de algemene vergadering genomen worden volgens de regels die gelden voor een statutenwijziging. Meestal betekent dit dat een drievierde meerderheid van stemmen vereist is.
Ernstige redenen kunnen bijvoorbeeld zijn:
- een verregaande onbekwaamheid;
- een ernstige tekortkoming aan de verplichtingen als zaakvoerder;
- een flagrante schending van de statuten;
- het feit dat de zaakvoerder de BV(BA) ernstige concurrentie aandoet, enz.
Ook deze mogelijkheid zal zich aldus niet vaak voordoen.
Indien u beiden zou overlijden, zou deze derde statutair zaakvoerder aldus de vennootschap verder kunnen blijven leiden.
U dient hierbij uiteraard wel bereid te zijn om een derde bij uw vennootschap te betrekken en zodoende de controle reeds een beetje uit handen te geven.
Bovendien zou de algemene vergadering nog kunnen beslissen tot ontbinding van de vennootschap, doch ook dit dient te gebeuren volgens de regels die gelden voor een statutenwijziging (dus meestal is een drievierde meerderheid van stemmen vereist). Indien de kinderen of de voogd die de aandelen beheert, nog meer dan drievierde van de aandelen in handen hebben/heeft, zouden zij dus nog steeds kunnen beslissen tot ontbinding (hetgeen dan hopelijk wel opgevangen wordt door de aanwijzing ten aanzien van de voogd om de vennootschap te behouden tot aan de meerderjarigheid van de kinderen).
C. Vruchtgebruik aandelen bij testament aan derde toewijzen
Een andere mogelijkheid bestaat erin dat u bij testament het vruchtgebruik van de aandelen aan een derde nalaat, dit bijvoorbeeld tot aan de meerderjarigheid van de kinderen.
U dient het vruchtgebruik dan wel toe te wijzen aan een persoon waarvan u zeker bent dat deze het nodige kan en zal doen om de vennootschap verder in stand te houden tot aan de meerderjarigheid van de kinderen.
Bovendien moet er rekening gehouden worden met de successierechten die hierop dienen betaald te worden. Deze constructie is dan ook enkel interessant, indien het vruchtgebruik kan toebedeeld worden aan een familielid in de opgaande of nederdalende lijn gezien de successierechten dan beperkt zijn.
Bij het toewijzen van het vruchtgebruik aan een familielid in de zijlijn en al zeker bij een niet-familielid, zullen de successierechter hoog oplopen zodat deze mogelijkheid in dit geval niet aangewezen is.
D. Oprichting maatschap
Een andere mogelijkheid bestaat erin om over te gaan tot de oprichting van een maatschap.
De (burgerlijke) maatschap is een uitgelezen instrument om uw successie te plannen en toch de controle en de inkomsten te behouden. Bovendien is discretie gegarandeerd en geldt het een soepele en goedkope oplossing. De combinatie van een maatschap met een schenking is een populaire techniek, die onder meer gebruikt kan worden om een beleggingsportefeuille op een gecontroleerde manier aan de kinderen te schenken.
De maatschap, in zijn pure vorm, is de enige vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid. De maatschap is dus technisch gezien geen aparte persoon. Alles wat de maatschap verdient, uitgeeft, bezit, doet, moet doen, … wordt rechtstreeks toegerekend aan het collectief van de maten.
Het ontbreken van rechtspersoonlijkheid betekent weinig formaliteiten en kosten bij de oprichting.
Een ander voordeel is dat de partijen zeer flexibele afspraken kunnen maken, zoals afspraken rond winstverdeling en controle. Mede door die grote vrijheid ziet u de maatschap vaak opduiken in familiale vermogensplanning. Ouders dragen dan via de maatschap een vermogen over aan hun kinderen, zonder zelf meteen de controle te moeten opgeven.
Verder is de maatschap ook makkelijk te ontbinden.
Met betrekking tot de continuïteit van het familiebedrijf kan vooral het voordeel van de mogelijkheid tot flexibele afspraken nuttig zijn.
In de statuten van een maatschap kan bijvoorbeeld al worden bepaald wie de zaakvoerder zal zijn in geval de ouders die eerst als zaakvoerders werden aangesteld, zouden overlijden.
In deze maatschap kunnen dan (onder meer) de aandelen van de vennootschap worden ingebracht, die zodoende beheerd zullen worden via de maatschap. In geval van overlijden van u beiden zullen de aandelen dan wel nog steeds in eigendom toebehoren aan de kinderen, doch zullen nog steeds beheerd worden via de maatschap.
Er kan immers in de statuten een voortzettingsbeding (met name dat de maatschap wordt verder gezet in geval van overlijden van een maat) worden opgenomen. Tevens kan er bepaald worden dat er slechts kan beslist worden tot ontbinding bij eenparigheid van stemmen (hetgeen eveneens wettelijk voorzien is doch waar van af kan geweken worden). Ook hier zou er dus wel nog tot ontbinding van de maatschap kunnen beslist worden indien de kinderen (voogd) het hierover volledig eens zijn.
In geval van minderjarige kinderen zal de oprichting van een maatschap als volgt dienen te gebeuren:
Stap 1: de oprichting van de maatschap
De ouders richten alleen (dus zonder de kinderen) de maatschap op en brengen hun portefeuille van gelden of andere roerende goederen in. In de statuten worden uiteraard de noodzakelijke bepalingen opgenomen om de controle te behouden.
Stap 2: de schenking
Na de oprichting van de maatschap schenken de ouders het grootste stuk van hun ‘delen’ (bij een maatschap spreekt men over delen of deelgerechtigdheden) aan hun kinderen (bv. 98%). Let op, de delen van een maatschap zijn altijd op naam. Van een hand- of een bankgift kan dan ook geen sprake zijn. De schenking zal dus moeten gebeuren via een notariële akte, eventueel aangevuld met een aanpassing in het zgn. matenregister (register van de aandeelhouders). Indien u liever geen schenkingsrechten betaalt, kan u de schenking voor een Nederlandse notaris doen. In de praktijk zullen de ouders vaak enkel de blote eigendom schenken aan de kinderen voor de Nederlandse notaris.
Deze methode is fiscaal of juridisch niet meer waterdicht dan een andere methode. Maar als een van de kinderen minderjarig is, moet u deze methode wel gebruiken, aangezien minderjarige kinderen geen inbreng in een maatschap kunnen doen. Ook als een van de kinderen minder betrouwbaar zou zijn, is deze methode veel veiliger. Het enige nadeel is dat u steeds naar een (Belgische of Nederlandse) notaris moet richten om de “delen” na de oprichting van de maatschap te schenken, zelfs als het bijvoorbeeld om een effectenportefeuille gaat.
U dient er wel rekening mee te houden dat de maatschap sinds 1 november 2018 een stukje van haar anonimiteit is verloren. Elke nieuwe maatschap moet zich immers nu vooraf laten inschrijven in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) via een erkend ondernemingsloket. De maatschap krijgt dan een ondernemingsnummer en enkele gegevens worden openbaar gemaakt. Het kapitaal en de inbrengen blijven echter privé.
Sedert de hervorming van het ondernemingsrecht wordt bovendien ook een (familiale) maatschap geacht een uitkeringsoogmerk te hebben, waardoor zij onder het toepassingsgebied van de boekhoudplicht valt.
Wanneer de omzet van het laatste boekjaar echter niet hoger is 500.000 euro (excl. btw), moet er geen dubbele boekhouding worden gevoerd. Een vereenvoudigde boekhouding volstaat in dat geval. Voorwaarde is wel dat alle verrichtingen zonder uitstel, getrouw, volledig en naar tijdsorde ingeschreven worden in drie dagboeken, het aankoop-, verkoop- en het financieel dagboek.
Ingevolge deze wetswijzigingen zijn er aldus wel meer formaliteiten aan een maatschap verbonden.
Hoewel het nuttig kan zijn om thans reeds te schenken aan uw kinderen, moet u er tevens rekening mee houden dat de oprichting van een maatschap toch enige kost met zich zal meebrengen in geval van minderjarige kinderen. Er dient in dat geval immers steeds bij een notaris te worden langsgegaan.
Gelet op prijs en de nieuwe formaliteiten verbonden aan een maatschap, zal de oprichting van een maatschap niet zo voordelig zijn wanneer er sprake is van eerder kleine vermogens/kleine vennootschappen. In het kader van successieplanning kan dit een nuttig instrument zijn, doch – enkel rekening houdend met uw mogelijke bezorgdheid omtrent de voortzetting van de vennootschap – lijkt ons dit eerder een omslachtige oplossing te zijn.
Ingentia Advocaten helpt u in elk geval graag verder om vorm te geven aan een oplossing op uw maat. Voor meer informatie kan u zich wenden tot ons kantoor.