Artikel 34 van de Wet betreffende de politie over het wegverkeer van 16 maart 1968 stelt strafbaar ‘hij die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier bestuurt, of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing, terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram (…) per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,5 gram (…) per liter bloed aangeeft.’
De huidige wet legt de grens aldus vast op 0,5 promille alcohol in het bloed of een alcoholgehalte van 0,22 milligram per liter uitgeademde lucht.
Minister van Verkeer Jacqueline Galant lanceert een voorstel waarbij de grens op 0,2 promille wordt gelegd bij bestuurders die nog geen drie jaar in het bezit zijn van hun rijbewijs. Dit komt in principe neer op een nultolerantie.
Dat de limiet niet op 0,0 promille wordt gelegd is louter uit praktische overwegingen. In sommige gerechten wordt immers ook alcohol verwerkt.